#Wiehetkleinenieteert

17
aug
2018

Toen ik begon met mijn rechtenstudie in Utrecht droomde ik ervan strafrechtadvocaat te worden. Alleen de mooiste, de grootste en meest ingewikkelde strafzaken wilde ik gaan draaien. Geen zaak zou mij te groot zijn.

Toen ik eenmaal was afgestudeerd, ik was inmiddels van universiteit gewisseld en heb mijn master in Leiden gedaan, was het zover. Ik kon een stageplek krijgen bij de vader van een vriend van mij. Hij deed zelf geen strafrecht maar ik zou de ruimte krijgen mijn eigen praktijk te beginnen. De droom zou gaan beginnen!

Wat er toen gebeurde is natuurlijk voorspelbaar. Natuurlijk stond ik in mijn eerste jaar niet gelijk Holleeder bij. De Colombiaanse cocaïnesmokkelaars klopte ook nog niet echt aan en de Mocromaffia was angstvallig stil. Als je helemaal vanaf niets moet beginnen dan moet je het hebben van het piket. Als je piket hebt, dan ben je advocaat van dienst. Mensen die worden opgepakt en een advocaat willen die krijgen dan de piketadvocaat toegewezen. Dat zijn natuurlijk niet de grote strafzaken maar ‘the bread and the butter’ van een strafrechtpraktijk. Huiselijk geweld, winkeldiefstallen en af en toe een hennepkwekerij is wat de klok sloeg.

Gek genoeg was ik niet teleurgesteld. In tegendeel zelfs. Waar ik achter kwam, is dat interessante vragen over het strafrecht minstens net zo vaak in die kleine zaken naar voren komen. Meestal is het dan ook maar één vraag, dus dan is het ook lekker behapbaar.

Nu ben ik 5 jaar advocaat dus zijn die grote strafzaken echt wel gekomen (Holleeder heeft zich alleen nog niet gemeld) , maar die kleine strafzaken kan ik nog heel erg van genieten. Deze week was er zo’n zaak.

Een paar maanden geleden zag ik een man wat verdwaald door de rechtbank lopen. Ik had wel even de tijd tussen zittingen door dus ik vroeg de man of hij misschien de weg kwijt was. Ja, zei hij. Hij wilde graag hoger beroep instellen. Hij moest naar de politierechter maar hij was te laat gekomen. Nou, daar kon ik hem best mee helpen. We zijn samen naar de balie gelopen, hebben het hoger beroep ingesteld en ik heb de man mijn visitekaartje gegeven.

Toen ik eenmaal het dossier kreeg van het gerechtshof zag ik dat het een zaak van niets was. Belediging van een ambtenaar in functie. Mijn cliënt had de agenten uitgemaakt voor ‘slapjanus’ en hij had daarvoor een boete gekregen. Het bleek dat alles op camera stond en dat de aangifte van de agenten van voor tot achter klopte. De man had het gewoon gezegd. Nadat ik het dossier wat wanhopig drie keer van voor naar achter had gelezen –dat duurde trouwens maar een kwartier per keer omdat het maar 20 pagina’s was- viel me ineens wat op. Cliënt had, voordat hij had gescholden, handboeien om gekregen omdat hij volgens de agenten ‘recalcitrant’ was. Dat kan toch geen reden zijn om iemand de handboeien om te doen dacht ik? Dat bleek te kloppen. Volgens de ambtsinstructie mogen handboeien alleen om als er gevaar was voor vlucht of de veiligheid. Cliënt was verder rustig geweest, dus het was onrechtmatig! En als het boeien onrechtmatig was, dan is het ook geen belediging van een ambtenaar in functie! En als het geen belediging van een ambtenaar in functie is, dan moet er naast een aangifte óók een zogenaamde klacht worden gedaan! Dat was in dit geval niet gebeurd omdat agenten dat nooit doen omdat ze altijd vinden dat ze rechtmatig handelen. Als er geen klacht is, dan is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk mag cliënt dan helemaal niet vervolgen! En dan zou cliënt geen straf krijgen! Ik kon mijn juridische vingers wel aflikken. Deze week gaf het gerechtshof mij helemaal gelijk. Eind goed al goed voor de man. Ook in de kleine zaken gebeuren de mooie dingen.

Op de universiteit dacht ik nog, geen zaak is mij te groot, maar nu durf ik ook te zeggen, geen zaak is mij te klein!

Michaël Glas