#Itsthelawstupid

12
okt
2018

“Jongen, lees gewoon zelf de wet. Dat doet bijna niemand meer”. Dat was het advies dat ik van professor Stijn Franken kreeg , mijn hoogleraar strafrecht in het tweede jaar aan de universiteit. Dat advies heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden. En dat is maar goed ook.

Een paar weken geleden komt een cliënt van me, die ik al jaren ken, bij me, met zijn strafblad onder zijn arm. Hij wordt verdacht van huisvredebreuk. Hij wijst mij erop dat hij een straf heeft gekregen van de politierechter maar dat hij geen idee had waar het over gaat. Of ik hoger beroep voor hem wilde instellen. Ik ging voor ‘m aan de slag.

Ongeveer een week voor de zitting bij het gerechtshof krijg ik het dossier binnen. Met enige verbazing lees ik wat er is gebeurd. Mijn cliënt is op de vrijdagavond behoorlijk dronken door de stad gaan zwerven. Hij ziet op een gegeven moment een tuindeur en is de tuin in gegaan. Vervolgens zag hij een achterdeur van een huis openstaan en loopt naar binnen. Eenmaal binnen doet hij de eerste deur die hij ziet open en treft daar twee mensen aan die iets anders doen dan slapen op de zaterdagochtend rond de klok van 07:00 uur. Deze mensen stelde de aanwezigheid van mijn beschonken cliënt minder op prijs en de man is –denk ik, want het volgde niet uit het dossier maar ik vind dit poëtisch waar- in adamskostuum achter mijn cliënt aan gelopen en heeft hem al snel gevangen, vastgehouden en overgedragen aan de politie.

Een duidelijker voorbeeld van huisvredebreuk kon ik mij eigenlijk niet voorstellen. Toen ben ik toch nog maar eens artikel 138 van het wetboek van strafrecht gaan lezen. Toen ik het lid 2 las bleek ik toch ineens een verweer te hebben en ik heb de rest van de avond mijn pleidooi voor de dag erna geschreven.

In de ochtend sta ik op zitting, cliënt is niet verschenen. Dat gebeurt trouwens wel vaker. In Nederland ben je meestal niet verplicht om bij je eigen zaak te komen.

Voor het hof bepleitte ik dat mijn cliënt, die overigens nogal wat psychosociale problemen had, zich overduidelijk had vergist die avond toen hij die arme mensen had gestoord. De wet zegt namelijk:

“Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die, zonder voorkennis van de rechthebbende en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen.”

Het is toch overduidelijk dat cliënt zich had vergist toen hij naar binnen liep!

De advocaat-generaal (de aanklager in hoger beroep) keek verbaasd. De drie leden van het hof bladerden driftig door hun wetboeken met toelichting. Het hof trok zich terug en sprak cliënt onmiddellijk vrij van het ten laste gelegde.” Of het echt gerechtigheid is durf ik niet te zeggen maar juridisch was dit natuurlijk geweldig leuk.

Toen ik naar buiten liep moest ik nog wel even aan professor Franken denken. Hij had helemaal gelijk. Lees gewoon de wet!

Michaël Glas