#Pleiten!

22
mrt
2019

Eén van de leukste dingen aan het zijn van een strafrechtadvocaat is het optreden in de rechtszaal: het pleiten. Het pleidooi is het sluitstuk van een zaak waar je soms maanden aan hebt gewerkt. Het is het moment waar alle ogen zijn gericht op de advocaat die dan alles in het werk moet stellen om een overtuigend pleidooi te houden.

Afgelopen week mocht ik aanwezig zijn bij de praktijkexamens van de advocaten-stagiaires in Den Haag. De kandidaten krijgen vooraf een strafdossier om aan de hand daarvan een pleidooi houden. Dit jaar had ik de eer om het examen te mogen opstellen. Het was daarom buitengewoon leuk en leerzaam om te zien hoe alle jonge advocaten ‘mijn zaak’ op een andere manier bepleitten.

Het niveau bij deze ‘pleitoefening’ is over het algemeen hoog, maar er zijn altijd verbeterpunten. Omdat ik zelf inmiddels flink wat ervaring heb in de rechtszaal, leek het mij leuk om met jullie een kijkje in mijn keuken te geven en te delen hoe ik denk dat je een goed pleidooi maakt!

Om te beginnen het allerbelangrijkste, voorbereiding! Een rechter zei ooit tegen mij: “geeft u mij de feiten, dan geef ik u het recht.” Je verhaal kan nog zo mooi zijn maar als je de feiten niet kent, verlies je heel snel geloofwaardigheid. Ga er ook geen feiten bij verzinnen. Als je een lastige vraag krijgt dan is dat verleidelijk om te doen maar doe dat absoluut niet! De rechter (of je publiek) heeft dat gelijk door en je gaat af als een gieter. Als je iets niet weet, zeg dat gewoon. Voordat je begint met schrijven, zorg ervoor dat je het dossier van voor tot achter kent.

Heb je de feiten, dan kun je de pijlers van je pleidooi gaan uitzetten. Bedenk dat een goed pleidooi twee aspecten heeft: inhoud en retorica. De inhoud spreekt voor zich, dat is het juridische punt dat je wilt maken. De retorica is hoé je dit punt over het voetlicht probeert te brengen. De inhoud maakt dat je gelijkt hebt, de retorica helpt het te krijgen.

De beste pleiters zorgen er voor dat de inhoud en de retorica naadloos in elkaar overvloeien. De beste manier om dat te bereiken is van te voren goed na te denken over het thema van je verhaal. Zelfs de grootste zaken moet je kunnen samenvatten in maximaal één zin. Een thema werkt namelijk het beste als het kort is. In een zaak die ging over huisvredebreuk gebruikte ik bijvoorbeeld het thema ‘helemaal de weg kwijt.’ Die zin had ik verwerkt in mijn inleiding, maar ook in het juridische argument. Het thema loopt dan als rode draad door je verhaal.

Heb je het thema dan kun je beginnen met schrijven. Begin met een ‘goede inswinger’ om de aandacht te pakken. Dit kan een anekdote zijn, een spreekwoord, een gedicht of een stukje songtekst of zelfs een blikje cola. Dat laatste heb ik ooit zelf gedaan in een zaak over winkeldiefstal. In de praktijk wordt dit onderdeel opvallend vaak vergeten. Zonde! Een goed begin is het halve werk.

Dan de inhoud. Zorg voor structuur! 1) Zeg wat je gaat zeggen, 2) zeg het, en 3) zeg dan wat je gezegd hebt. Door je publiek op deze manier aan de hand mee te nemen wordt het makkelijker om te luisteren en vooral makkelijker om te onthouden wat je gezegd hebt. Door je belangrijkste punten drie keer te benoemen kan je zelfs lange verhalen prettig brengen.

Zorg er verder voor dat je argumenten te volgen zijn. Een goed juridisch argument heeft deze structuur: eerst de feiten, vervolgens het recht en dan de conclusie. Houd je dat als vuistregel aan, dan kan je het niet verkeerd doen. Let voor een juridisch betoog ook op de structuur die het wetboek je geeft. Ga dus bijvoorbeeld niet eerst noodweer bespreken en daarna uitleggen waarom er vrijspraak moet komen. Dat werkt voor de rechter heel verwarrend en dan verlies je de aandacht.

Heb je de inhoud besproken, keer dan terug naar je thema en sluit af met ‘een klapper.’ De cirkel is dan weer rond heeft je publiek in ieder geval het gevoel dat ze naar een goed voorbereid verhaal heeft geluisterd, los van de vraag of je de zaak wint.

Dan een laatste tip: in de beperking toont zich de meester! Hoe korter het pleidooi hoe beter. Alles wat je maar kan vinden ook te zeggen lijkt grondig, maar dit werkt eerder in je nadeel dan in je voordeel. Een verhaal waar hoofd- en bijzaken door elkaar lopen is moeilijk te volgen en het geeft de indruk dat je niet precies weet waar je het over hebt. Dat is dodelijk voor je geloofwaardigheid. Dus, houd het kort en bondig!

Natuurlijk is het schrijven van een goed pleidooi geen exacte wetenschap. Of een verhaal ‘goed’ is, hangt ook af van de smaak van het publiek. Maar het is wel mijn ervaring dat als ik let op de tips dat het altijd goed uitpakt. Ik hoop dat dit voor jullie ook zo is!

Michaël Glas